Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
voetpad, stoep, ook plansier, trottoir
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Uit oudfrans planchier, frans plancher, met wijziging van ch in k onder invloed van plank, of uit een picardischen vorm met k.
De met steenen geplaveide zoom of stoep langs het huis of den stal. Vandaar in Zuid-Nederland ook als naam voor het verhoogde voetpad dat langs de huizen aangelegd is voor de voetgangers; trottoir.
“De plankieren in de stad dienen tot voetpad aan de voetgangers” De Bo (1873).
Middelnederlandsch Woordenboek : In het tgw. West-Vlaamsch beteekenen plankier, plankies, plankiet niet meer een houten vloer, maar een smalle steenen straat, nl. “een trottoir” (De Bo; Schuermans).
zie ook plankierkaarter
Tegenwoordig rijden er meer fietsers op het plankier dan op de baan.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.