Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door reir

    vanalzeleven
    (bw.)

    nooit

    opm: zie voorbeeld waar beide betekenissen toegepast kunnen worden

    verwante woorden bij vanzelevens niet!

    ’t Gaat toch vanalzeleven niet regenen, terwijl mijn was buiten hangt?

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door reir op 05 Oct 2025 13:46
    0 reactie(s)

    oepentoep
    (bw.)

    identiek, als twee druppels water
    zie ook: grad

    in Antwerpen: op-en-top

    Mijn nicht heeft een ééneiïge tweeling, die zijn nu oepentoep hetzelfde.

    Regio Hageland
    Bewerking door reir op 05 Oct 2025 13:38
    0 reactie(s)

    bouwvakantie
    (de ~, (v.), ~s)

    De periode dat Belgische bouwvakkers niet hoeven te gaan werken, is de ‘bouwvakantie’. In Nederland spreekt men doorgaans van de ‘bouwvak’. In België is die term onbekend.

    zie bouwverlof

    Wanneer die bouwvakantie begint en wanneer het gedaan is, hangt af van de regio. (bouwverlof.com)

    Ga in de bouwvakvakantie op vakantie! (prijsvrij.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door reir op 05 Oct 2025 13:36
    0 reactie(s)

    jassescholk
    (de ~ (v.), ~en)

    stofjas
    zie ook scholk

    Hij stak zijn handen in de zakken van zijn jassescholk.

    Regio Limburgse Kempen
    Bewerking door reir op 05 Oct 2025 13:35
    0 reactie(s)

    voorschoot
    (de ~ (m.), ~en)

    Zowel in Vlaanderen als in Nederland is een voorschoot een schort die men voor de ‘schoot’ bindt, bv. in de keuken.
    In Vlaanderen is de voorschoot ook de naam van een kledingstuk, eventueel met korte of lange mouwen, dat heel het lichaam bedekt om de kleren te beschermen. Het wordt vooral gedragen door vrouwen.
    In Nederland wordt dit een ‘jasschort’ genoemd.

    vnw: schort, stofjas

    wnt:
    voorschoot: vrouwenschort: kleedingstuk dat de vrouw bij het werk draagt om haar kleeren tegen vuil te beschermen, bep. bestaande uit een stuk stof dat met banden om het middel wordt bevestigd en vandaar van voren over den rok neerhangt. In burgerdrachten van vroeger en in regionale drachten ook algemeen als onderdeel van de alledaagsche dracht beschouwd; schort; boezelaar. Nog een gangbare dialectterm in Vlaams-Brabant, Antwerpen, Noord-Brabant en Oost-Vlaanderen. In meerdere dialecten is de r aan den volgenden sch geassimileerd en ontmoet men vormen als vooschoot, veuschoot, vusschoot.
    In dialecten in het Zuiden is het mannelijke geslacht het gangbare.

    Antwerps: verschoet en verschoei (meerv. verschoeien)
    Kempen: veuschoot, veuschoet, veschoot; mv.: veuschoeës, veuschoeën, veuschoeien
    Limburg: scholk
    Lumbutgse Kempen: jassescholk

    zie ook voorschoot, een ~ groot; verzamellemma kledij

    Vroeger moesten meisjes op school altijd een geruiten voorschoot aan.

    Eenen blauwen oft witten lynen voorschoot, Geschiedenis van Antwerpen Brabant, 1300-1450 (uit een inventaris der 16de eeuw). (Middelnederlandsch Woordenboek)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door reir op 05 Oct 2025 13:34
    9 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.