Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
verbastering van ginder, ginds, daarginds
Zet die fiets gitter in de stalling, hier staat hij in de weg.
verbastering van tijdink, tijding, een bericht
Hij kreeg tijnk van de garagist dat zijn auto klaar was.
Snoeischaar, handmatig of electrisch, werktuig om hagen te snoeien en of evtl een mooie vorm te geven.
De takken van de weir puilen langs alle kanten uit, we zullen ze met de weirscheir snoeien zodat ze er weer wat deftiger bijstaat.
haag, plantaardige muur
Laurier, Taxus, Hulst, Haagbeuk, en andere…
Tussen onze rijweg en die van de buren staat een weir.
De Normandische Bocage is berucht om zijn gigantische weiren.
een koele ruimte, veelal gewoon een ijskast of een kelder
De soep is afgekoeld, zet ze nu in de friste dan kunnen we ze morgen nuttigen.
“Ik word mottig van die warmte.” “Hiernaast is airco, zet u wat in de friste.”
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.