Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
begrip dat een economische kijk op België weergeeft in de laatste eeuw, geschreven door Kristof Smeyers & Erik Buyst
De nieuwsuitzending werd beëindigd met de vraag of het conclaaf erin zou slagen het gestolde land weer in beweging te krijgen.
De traditionele Belgische recepten zullen absoluut niet volstaan om de economische effecten van de coronacrisis te lijf te gaan. Dit gestolde land zal fundamentele veranderingen moeten ondergaan: het wordt buigen of barsten. (De Tijd)
De Belgische economie heeft de voorbije eeuw een gedaanteverandering ondergaan. Voor de Eerste Wereldoorlog was België een innovatieve, agressief liberale wereldmacht. Daar schoot in 1918 weinig van over. België hield aan de oorlog een sociaaleconomisch trauma over. In de daaropvolgende decennia probeerde het land dit trauma te verwerken door zich in te kapselen: in economische automatismen als de index, in sociale overlegstructuren en een sociale zekerheid, maar ook in een pacificatiepolitiek en in internationale samenwerkingsverbanden. Die buffers moesten een nieuwe catastrofe voorkomen. Tegelijkertijd werd België zo ook een land waar sociaaleconomische verandering maar schoorvoetend kon gebeuren. Honderd jaar later kampt het kleine, open land nog steeds met de effecten van dat trauma. Is België gestold? Bron: Arch.be
tasje, handtasje
En alles waor naat in ’t kelbeske: Mevrouw häöre zakdook en häöre lippestif en häöre portmenee en häör sleutele en alles. (DBNL)
En alles was nat in het tasje: Mevrouw haar zakdoek en haar lippenstift en haar portemonnee en haar sleutels en alles.
Nao ein haf oor kömp opa trûk mèt e plastiek kelbeske … mèt twieë toête fritte in … Begint oma te sjandale … " meh zjengske toch … zuuste nôw wel , dat is mèt diech umertôw hetzelfde, nôw béste de majonäes weer vergeate ". Maasmechels Dialect
Na een halfuur komt opa terug met een plastiek tasje … met twee zakken frieten erin … begint oma te klagen … maar Jeanke toch … zie je nu wel, het is met jou altijd hetzelfde, nu ben je de mayonaise weer vergeten.
’t Vèlt ouch neet mèt, heh?’ fluusterde ze. ´Nein, zeker neet’, zag ’t mevruiwke oonderwijl ze mèt ’ne groete zakdook häör geziech aofveegde. Toen pakde ze oet häör kelbeske ’ne noster en begós iefereg te beie. De ganse mès bleef ze daomèt bezeg, zelfs oonder de touwspraok vaan de celebrant. (DBNL)
‘T valt ook niet mee hé?’ fluisterde ze. Nee, zeker niet, zei het mevrouwtje terwijl ze met een grote zakdoek haar gezicht afveegde. Toen pakte ze uit haar handtasje een rozenkrans en begon ijverig te bidden. De hele mis bleef ze daarmee bezig, zelfs onder de toespraak van de priester die de mis deed.
tasje, handtasje
En alles waor naat in ’t kelbeske: Mevrouw häöre zakdook en häöre lippestif en häöre portmenee en häör sleutele en alles. (DBNL)
En alles was nat in het tasje: Mevrouw haar zakdoek en haar lippenstift en haar portemonnee en haar sleutels en alles.
Nao ein haf oor kömp opa trûk mèt e plastiek kelbeske … mèt twieë toête fritte in … Begint oma te sjandale … " meh zjengske toch … zuuste nôw wel , dat is mèt diech umertôw hetzelfde, nôw béste de majonäes weer vergeate ". Maasmechels Dialect
Na een halfuur komt opa terug met een plastiek tasje … met twee zakken frieten erin … begint oma te klagen … maar Jeanke toch … zie je nu wel, het is met jou altijd hetzelfde, nu ben je de mayonaise weer vergeten.
’t Vèlt ouch neet mèt, heh?’ fluusterde ze. ´Nein, zeker neet’, zag ’t mevruiwke oonderwijl ze mèt ’ne groete zakdook häör geziech aofveegde. Toen pakde ze oet häör kelbeske ’ne noster en begós iefereg te beie. De ganse mès bleef ze daomèt bezeg, zelfs oonder de touwspraok vaan de celebrant. (DBNL)
‘T valt ook niet mee hé?’ fluisterde ze. Nee, zeker niet, zei het mevrouwtje terwijl ze met een grote zakdoek haar gezicht afveegde. Toen pakte ze uit haar handtasje een rozenkrans en begon ijverig te bidden. De hele mis bleef ze daarmee bezig, zelfs onder de toespraak van de priester die de mis deed.
om een werkwoord in de tweede persoon enkelvoud te zetten wordt in Limburg het persoonlijk voornaamwoord ‘du’ teruggebracht tot ‘te’ dat direct aan de stam geplakt wordt, in vragende zin is dit bijna standaard
Voorbeeld: bis du (ben je) wordt dan biste
Este opsjuuts biste ouch weer sjnel vaerdig 
Als je opschiet ben je ook weer gauw klaar.
Ich höb et neet good versjtange, wat zagste?
Ik heb het niet goed verstaan, wat zei je?
Es diene miensj  sjtörf sjteiste der es vrouw gans allein veur.
Als je man sterft sta je er als vrouw helemaal alleen voor.
toevoeging aan een (werk)woord om de derde persoon enkelvoud mee aan te geven, deze toevoeging wordt niet los gebruikt als persoonlijk voornaamwoord
Wie geit ut mit diene nonk, haeter nog get van zich zich loate heure?
Hoe gaat het met je oom, heeft hij nog iets van zich laten horen?
Hae woor  ‘pletsjkop’ genuimp, wie-er richtig hoosj wos neimes.
Hij werd kletskop genoemd, hoe hij werkelijk heette wist niemand.
				Nieuwe versie!
				Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
					GitHub.
			
