Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
hoofdkaas, vlees van de kop van geslachte dieren.
zie ook: kopvleesvreter
VD online: Belgisch-Nederlands, niet algemeen
Kopvlees, samengeperst en opgelegd is aspic, noemt men kop, frut of kipkap.
Het Belfort van Aalst.
In 1960 werd de neogotische cijfers van het uurwerk vervangen door een wijzerplaat met halve bollen. Sindsdien noemde de ajuinenvreters het belfort “de tettentoeren”, dat verwijst naar de gelijkenis tussen de klok en tetten.
De kelders van de tettentoren werden in de Middeleeuwen als folterkamers gebruikt.
Glimmend laagje zweet op een kletskop.
Uw vleesklak blinkt nogal, de zon heeft er een laagje hoofdboter op gesmeerd.
Beitelhamer. Het is een type drilboor dat een hamer en beitel combineert. Het kan gebruikt worden voor het slopen van muren, het verwijderen van tegels, het opbreken van wegdek, enz.
Bij het opbreken van de keukenvloer heeft hij met de piqueur de waterleidingsbuis verenneweerd (verenneweren).
het zitten hebben, eraan hangen, prijs hebben
ook wel: ermee opgezadeld zitten
zie ook vlaggen, het ~ hebben, zitten, het ~ hebben, prijs hebben, spek, het ~ aan zijn been hebben, Jan, van ~ hebben
Toen dat em van ’t cafĂ© naar huis kwam had em het toch wel aan zijnen tutter zeker: hij mocht in ’t zakske blazen.
Na vijf jaar in ’t zwart werken heeft em nen belastingcontroleur aan zijnen tutter.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.