Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kraken
klanknabootsend van knetteren
wat ligt daar te kesteren in de haard?
hinniken, manken
ik hoorde het paard ruggelen als ik in de buurt van de stal kwam
(meestal vrouwentaal) koosnaam voor echtgenoot, partner
(in prov. Antwerpen heeft haar ‘vent’ een pejoratieve bijklank)
ook koosnaam voor een kind, zie manneke
“Mijn ventje komt volgende week eindelijk thuis van zijn missie in Afghanistan.” (forum op internet)
Dees foto is genomen terwijl mijn vriendin en haar ventje een danske placeren.
Hoe is het met ou ventje? Is em al genezen?
(meestal vrouwentaal) koosnaam voor echtgenoot, partner
(in Antwerpen heeft haar ‘vent’ een pejoratieve bijklank)
ook koosnaam voor een kind, zie manneke
“Mijn ventje komt volgende week eindelijk thuis van zijn missie in Afghanistan.” (forum op internet)
Dees foto is genomen terwijl mijn vriendin en haar ventje een danske placeren.
Hoe is het met ou ventje? Is em al genezen?
wang
WNT:
D) Zijvlak van het aangezicht, beneden het oog; wang, koon. In sommige streken het gewone woord, zoo b.v. in den omtrek van Sluis, in ’t N. en W. der provincie Antwerpen, in ’t Land van Waas, in Z.-Oostvlaanderen, enz.
Van Dale:
kaak
2. wang
Tegenwoordig krijgen ze geen rode kaken (kaken, rode ~ krijgen) meer. Alles kan.
Ze gaf een kusje op zijn kaak.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.