Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
persoon die leutert, zowel man als vrouw
Seg leuterjef, kunt ge geen glas pakken om cola te drinken ipv zo aan die fles te leuteren.
Ons klein leuterjefke heeft genoeg pap gedronken.
1) zich traag voortbewegen, slenteren
2) zagen, zeuren
WNT:
1) loszitten, wiebelen, verslappen, twijfelen, talmen, treuzelen, haperen, peuteren,…
2) Waarschijnlijk het jongere, thans meest gewone gebruik ontstaan van leuteren in den zin van: onverstandigen, onbeduidenden, vervelenden praat uitslaan, zeuren, kletsen.
1) Stap eens wat rapper door in plaats van zo te leuteren, straks missen we de trein nog.
2) Ze was weer aan mijn hoofd aan ’t leuteren.
1) zich traag voortbewegen, slenteren
2) zagen, zeuren
WNT:
1) loszitten, wiebelen, verslappen, twijfelen, talmen, treuzelen, haperen, peuteren,…
2) Waarschijnlijk het jongere, thans meest gewone gebruik ontstaan van leuteren in den zin van: onverstandigen, onbeduidenden, vervelenden praat uitslaan, zeuren, kletsen.
1) Stap eens wat rapper door in plaats van zo te leuteren, straks missen we de trein nog.
2) Ze was weer aan mijn hoofd aan ’t leuteren.
- zabberen
- drinken, waarna de fles of het glas aan de mond blijft zonder dat men drinkt
vgl leuterflesje
Baby’s die genoeg pap hebben gedronken kunnen wel eens aan de tutter van de papfles leuteren.
Leutert niet aan de fles cola en pakt een glas.
Aan een lekstok moogt ge leuteren.
in het leuterflesje wordt drop en water gedaan om tot een dropdrankje te komen
Hij leuterde (leuteren) de hele dag met zijn leuterflesje.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.