Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
met Allerzielen de kerk binnen- en pas buitenlopen na het lezen van nen onzevader en vijf weesgegroetjes om ne vollen aflaat te verdienen
herkomst: afgeleid van het Italiaanse woord “Portiuncula”, wat “perceeltje” betekent. De naam verwijst naar het kerkje dat de H. Franciscus in Assisië liet bouwen (en waar hij ook ligt begraven), en dat nu, ingekapseld in een enorme koepelkerk, een bedevaartsoord is geworden. Destijds verleende Rome een volle aflaat voor eenieder die dit kerkje bezocht (om te bidden). Later werd dit gebruik veralgemeend zodat je op bepaalde dagen in het jaar (Maria Hemelvaart, Allerzielen) ook in je eigen kerk met een kerkbezoek volle aflaten kon “sparen” voor de zieltjes in het Vagevuur. Veel mensen gingen dan even bidden in de kerk, liepen een blokje om, of gewoon even rond de kerk en dan weer naar binnen voor een volgende aflaat.
afgeleide betekenis: voortdurend binnen en buiten lopen
Met Allerzielen stuurde ons moeder ons naar de kerk om te pesjoenkelen.
Een persoon verkleed als reusachtige sigarettenpeuk die op verschillende plaatsen aan de kust strandasbakjes uitdeelt op de dijk en op het strand en de mensen wijst op de schadelijke effecten voor het milieu.
Afbeelding zie hier
Peukenman, de menselijke sigarettenpeuk, werd als sensibiliserend personage in het leven geroepen door het Coördinatiepunt Duurzaam Kustbeheer. (nieuwsblad.be)
Peukenman spreekt rokers aan op stranden aan onze kust. (nieuwsblad.be)
Ook de Vlaming moet op tijd en stond eens zijn woonst verlaten en hem in het openbaar begeven. Voor van punt A naar punt B te geraken, moet hij beroep doen op de wegcode, maar die verschilt in het Vlaams aanzienlijk van het Nederlands. In dit lemma bewaren we een overzicht van alle essentiële en minder essentiële terminologie en uitdrukkingen m.b.t. wegen en verkeer.
voertuigen:
automatic
belbus
boemeltrein
cabriard
camion
camionette
clark
crèmekar
decapotabel
geit
hollandse mercedes
hoogtestapelaar
ministadswagen
mobilhome
moto
motocyclette
opligger
otto
pletwals
plooivelo
staancaravan
trambus
trottinette
velo
vlieger
volumewagen
vorklift
wagen
warmeluchtballon
wegen:
afdraai
autostrade
baan
baanvak
buurtweg
drievaksbaan
egelwegel
enkel richting
enkelrichtingstraat
expresweg
fietsostrade
gemeenteweg
gracht
grote baan
heirbaan
ijzerenweg
kasseibaan
kasseiweg
kerkwegel
laan
lei
macadam
middenvak
ovalen punt
ovonde
pechstrook
pelotonremmer
premetro
ribbelstrook
rijbaan
rijvak
rondpunt
sens unique
sluikweg
tarmac
trage weg
trottoir
tunnelkoker
tweevaksbaan
vak
velostrade
viervaksbaan
voetpad
wegel
wegenis
parking:
betaalparking
carpoolparking
overloopparking
overstapparking
parkingplaats
pendelparking
privéparking
randparking
voorstadsparking
auto-onderdelen:
achterruitontdooiing
achterzetel
baarchoc
bache
bielle
boîte
chappement
claxon
embrayage
faar
frein
gardeboe
groene nummerplaat
guidon
handelaarsplaat
kilometriek
koffer
moteur
naft
naftbak
naftstop
nummerplaat
petrol
pinker
pinklicht
plak
remork
ressort
slijklap
vervangstuk
vis platinées
vitesse
vitessepook
voorruitontdooiing
wisselstuk
z-plaat
velo-onderdelen:
buis
fietskader
fietszak
frein
slijklap
soupape
staander
verzet
vitesse
zaal
varia:
aan de klap
aanloopwagen
abri
accident
accordeonfile
achter de hoek
afdraaien
afstappen
amortisseur
Amsterdammer
arret
auto-accident
autoconstructeur
autocontrole
autoinspectie
automobielinspectie
baancafé
baandancing
baanhotel
baanrestaurant
baanwinkel
baan, onder de ~
banden leggen
banden steken
bedding
bedding, eigen ~
bedrijfswagen
belauto
betalend parkeren
bitterballenakkoord, het ~
blok
blokrijden
bluts
blutsen
Bob
bollen
bushinder
buskotje
cabrioleren
camionchauffeur
camioneur
camion, van de ~ gevallen
carwash
chauffeur
controle
copiloot
corijder
coupon
De Lijn
depanneren
doodrijder
doorvlammen
dwarsen
een rijdende doodskist
eindstatie
embrayeren
enkelrichtingsverkeer
ertegen plakken
filegolf
firmawagen
flitsmarathon
flitspaalspookrijden
flitspaalspookrijder
garagepoort
garagist
gat, in iemands ~ zitten
gelijkvormigheidsattest
halt
herspuiten
het hol van Pluto
hoffelijkheidscode
ijsgang
janettenbak
kaart, grijze ~
kaartjesknipper
keuring
keuringscentrum
kreukelpaal
kusttram
laagvlieger
lage-emissiezone
langs
leasingwagen
lichten
Lidar
loonwagen
maleur
maneuver
middenstatie
middenvakrijder
MOBIB-kaart
mobiliteitsknoop
monovolume
motard
NMBS
nummerplaatherkenning
occasie
octopuspaal
octopusplan
omlegging
ontruimingspijl
op den trein, tram, velo
overdreven snelheid
parkeren, zich ~
pechstrookrijder
pikkel
pinken
pinkers opzetten
platten band
Porschist
rechtsomkeer maken
rijmplek
rijpad
rittenkaart
roderen
rommeltrein
rood licht
schouwing
schouwingsbewijs
schuilhuisje
simonis
simoniseren
sjieken bak
smijten, alles dicht ~
sneeuwschuifelen
sortie
stadsnet
statie
stationeren
stelplaats
ster, vallende ~
superflitspaal
terminus
toerijden
trambedding
treinbedding
treinbegeleider
TreinTramBus
uitblutsen
uitbollen
uur, in ’t ~
uurrooster
veldvitesse
velorijden
verbodsteken
verdwaalde reiziger
verdwijnpaal
verkeersaccident
verkeersbelasting
verkeerscode
verkeershinder
verkeersinbreuk
verkeerswisselaar
Vespist
Vlaamse Thalys
vlammen
vliegwet
voorbijsteken
waar men gaat langs Vlaamse wegen
wegbollen
wegeniswerken
wegenwerken
wegpolitie
wet betreffende de politie over het wegverkeer
wielerterrorist
wielertoerist
ZOA
zonk
zwaantje
zwieren, op de bon ~
> andere betekenis van wegcode
De Vlaming gebruikt in zijn alledaags taalgebruik ontzettend veel woorden die in het Nederlands iets anders betekenen, dan wel sterk verouderd of zelfs geheel onbekend zijn. In dit lemma houden we ne lijst bij van alle algemeen Vlaamse woorden die gebruikt worden voor te verwijzen naar familieleden, en ‘soorten’ mensen in het algemeen (gelijk: man, vrouw, kind, e.d.m.). Aan de hand van deze lijst kan een student Vlaams de betekenis van deze woorden eenvoudig achterhalen, en aldus rap mee zijn in e gesprek met moedertaalsprekers. Naast deze algemeen gebruikte woorden bestaan er ook nog tal van dialectwoorden (waarmee we enkel bedoelen dat ze slechts in een beperkte regio gekend zijn), uit praktische overwegingen nemen we deze niet op in het lemma.
algemeen:
bengel
bibi
bobon
boeleke
bruggepensioneerde
gast
jonk
jagger
jonggepensioneerde
jonkheid
jonkman
kadee
kapoen
kerstenkind
kinderken
kinneke
koppel
madam
manneke
mee
meiske
pateeke
pagadder
patotter
pee
smanspersoon
vent
vrouwmens
wijf
familie:
achterkozijn
achternakomertje
bobon
bomma
bompa
doopmeter
dooppeter
echteling
echtgescheiden
koekoekskind
kozijn
lief
madam
maman
meemama
meeouder
meme
mémé
memoe
moedere
moemoe
nonkel
nonkel pater
patchworkfamilie
pepe
plusdochter
plusgezin
pluskind
plusmama
plusouder
pluspapa
pluszoon
schijnkind
schoonbroer
tant
tante nonneke
vadere
vava
vent
veva
wijf
zuster
Uitdrukkingen:
aard, den ~ naar geen vreemde
-
De Vlaamse garderobe ziet er betrekkelijk anders uit dan de Nederlandse. In dit lemma bewaren we een lijst van allerlei Vlaamse kledingsstukken en gerelateerde terminologie, evenals uitdrukkingen die naar deze kledij verwijzen. Een aanzienlijk deel van deze terminologie is (duidelijk) geleend van de zuiderburen, maar er zijn ook verschillende gevallen waarbij de Hollander, en dus de Nederlandse standaardtaal, een Frans woord gebruikt, terwijl de Vlaming er zelf een woord voor heeft bedacht. Bij de gelinkte lemma’s zijn er bovendien nog talloze andere namen voor kledingsstukken te vinden.
kledij:
aanschieter
aanstekers
baai
bain de soleil
badkostuum
blokken
boi
botten
bottinen
bovenlijfke
bretellen
broeksriem
centuur
combiné
cravat
debardeur
duffelcoat
foelaar
frak
frennen
frulleke
fuck-me-botjes
gaine
gilet
golf
gordel
hemd
hoge col
kap
kaptrui
kaspoesjeir
kepie
klak
kleed(je) (+ avondkleed, bloemekeskleed, communiekleed, doopkleed, slaapkleed, trouwkleed, zomerkleed, …)
kloef
kloon
knop
kostuum
kousen
kousenbroek
k-way
lits
maillot
manchetknop
mantel
marcelleke
nestels
neuke
onderhemd
onderlijfke
onderpull
onderzip
overal
palto
pantoffels
pelse frak
pitteleir
plastron
pots
pression
pull
regenscherm
rijkoord
sacoche
salopette
short
sjerp
skibot
sleffers
sletsen
sloefen
sous-pull
swieter
tailleur
tallon
tenue
tiret
vellen frak
vest
veston
voorschoot
vriezebroek
zip
zot
werkwoorden:
aanduffelen
aanspelen
aanstoten
aantakelen
aantoortelen
fronsen
opplooien
plooien
sletsen
tailleren
varia:
afgeborsteld
avondkledij
buil
col
coupe regentes
droogkast
droogkuis
gele hesjes
hiel
kapstok
lap
mottenbol
neep
okselvijver
pince
smink
solden
spullenhulp
tent
wasmachien
uitdrukkingen:
aangesanderd zijn
aangetakeld van de kapel
aanhebben, iets ~ van iemand
aap met ne pyjama
broek, aan zijn ~ houden
broek, de ~ dragen
ene frak en twee schoenen
frak, amaai mijne ~
Jean met de klak
kiekens, de ~ zitten door den draad
klak, amai mijn ~
klak, er met de ~ naar gooien
kleedje, in een nieuw ~ steken
klonen, de ~ van iets aanhebben
kroon, de ~ ontbloten
met de klak rondgaan
nestel, zijnen ~ afdraaien
sloef, op zijn ~en afkomen
uit een doosje komen
voorschoot, een ~ groot
> andere betekenis van kledij
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.