Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
- Een persoon met een hoge sociale status die foefelt (foefelen) met geld, belastingen ed.
- Fraudeur
zie ook witteboordcriminaliteit
de term ‘witteboord’ verwijst naar het wit of licht hemd dat die hoge pieten dragen
De FIFA, een vlindertuin voor louche types en witteboordcriminelen (knack.be)
Een misdaad gepleegd door een persoon met een hoge sociale status. Meestal gaat dat over foefelarij met belastingen, te hoge tarieven aanrekenen aan de klant, cliënt of patiënt
De term verwijst naar het wit of licht hemd dat die hoge pieten dragen.
zie ook witteboordcrimineel
VD online: witteboordencriminaliteit
> Amerikaans-Engels: white collar crime
Door de invoering van een federaal parket, dat de witteboordcriminaliteit en georganiseerde misdaad moet aanpakken, wordt een einde gemaakt aan de versnippering van de gerechtelijke arrondissementen zoals ze door de napoleontische code waren ingericht. (www.tijd.be)
een dik, te mollig kind (vr.),
een te dikke vrouw
< Fr.: patapouf : kruising van pataud en pouf: gros homme respirant à peine (littré).
WNT: znw. vr., mv. ongewoon.
Een dik, log vrouwspersoon. Naar het schijnt niet of zelden van een man gezegd.
- Een dikke patapoef. poëem WNT
- ’En paddepoef van e wijf, corn.-vervl.
Die patapoef komt overal te laat. Erg toch, als ge als kind al zo dik en zwaar zijt.
Daar hebt ge die patapoef weer. Ze commandeert wat rond en zelf zit ze een hele dag op haar kont. En maar pateekes snoepen.
Bij de weight watchers zitten meer dan de helft patapoefs die aan hun gewicht willen werken.
- Een persoon met een hoge sociale status die foefelt (foefelen) met geld, belastingen ed.
- Fraudeur
de term verwijst naar het wit of licht hemd dat die hoge pieten dragen
De FIFA, een vlindertuin voor louche types en witteboordcriminelen (knack.be)
het gefoefel:
- geknoei, gepruts
- heimelijk gedoe, bedriegerij
zie ook foefelen
vgl. foefelare
Die foefelarij met de peer van Pollentier is niets vergeleken met de fraude in de witteboordcriminaliteit.
Ik ben de foefelarijen van de politiekers zo beu als kou pap.
Delcroix is weer eens de koning van de foefelarij. Deze keer met facturen van het Belgisch paviljoen op de expo van Shangai.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.