Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
- neef (SN)
- persoonsnaam voor een zoon van een nonkel of tante
In Vlaanderen is een ‘neef’ een kind van een broer of zuster
< Frans: cousin
prov. Antw. ook kozze
Mijn kozijn lijkt gelijk twee druppels water op mijn nonkel.
Natuurlijk ken ik hem, hij is familie van ons, hij is ne kozijn van mij.
schreien
zie ook schremienge
ik heb me bijna doodgeschreemd toen mijn kat overreden was. Nog een geluk dat ze van de eerste keer dood was
tuit van een fles
zie ook toot, teut
Stik van e flossche woa dat zop uutkomt
regio: Kortryk, Môoslee, Roeseloare, Wervik, Yper (Wikipedia)
Afbeelding zie hier
Van de tote drienkn.
zoen
- ik ga je eens een ferme tote geven sè, ge zijt mijn liefste opa
- een totje is een pieperke
- ze stonden daar te toteren dat’ schouwe gaf
mond, gezicht
zie ook toot, teut
Hij is niet op zijn tote gevallen. (hij is niet op zijn mond gevallen: van iemand die het goed kan uitleggen)
Als hij zijn handen niet kan thuishouden zal ik hem een trek op zijn tote geven. (een slag op zijn gezicht geven)
’k zalle subiet ne keer uw tote wat bijwerken. (Ik zal seffens uw gezicht wat bijwerken).
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.