Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
appelmoes, appelspijs, appelmousseline
regio: in de streek van Geraardsbergen en Oost-Vlaanderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: trot: znw. m.
1. Weeke, brijachtige massa.
a. In den vorm trot en trut, Joos (1900-1904), (Teirlinck) voor: vruchtenmoes, inz. appelmoes.
Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.
appelmoes
zie ook appeltrot
Ook in Heusden-Zolder
Bloedworst met pureepatatten en appelspijs is heerlijk.
structuurschema, organisatieschema, afbeelding van een organisatiestructuur
Het synoniem organigram wordt in Vlaanderen meer gebruikt. Zie reactie.
een organogram in verschillende kleuren
bilspleet, achterwerk, gat, kont
Van Dale 2018 niet algemeen spleet, reet, kier
Hij heeft een dikke gerre, d.w.z. hij heeft een dik gat.
lomperik, sul
Nondedzjol, gij se puit, wat hebt ge nu weer gedaan?
Hebt ge gezien van voor een puit dat dat was?
> zie andere betekenis van puit
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.