Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
het (warme) eetmaal, het eten
- ik ga aan de fricot beginnen (=ik ga het eetmaal bereiden, ik ga aan het eten beginnen)
- uit het frans “faire le fricot”
veel, overdadig
De eerste i kort uitspreken zoals in kip (behalve in ’t Antwerps want daar zegt men kiep).
Moeje een keer kijken, al die plassen. Het heeft gildig geregend vannacht.
Een beluik is een klein doodlopend steegje met aan weerszijden piepkleine huisjes, die in de 19de eeuw bewoond werden door proletarische arbeiders. Vaak was er in de huisjes geen enkele voorziening: water werd gehaald aan een centrale pomp, er was één wc per beluik.
Tegenwoordig worden de beluiken die niet zijn afgebroken heringericht tot gezellige, verkeersvrije steegjes, waarbij drie of vier oorspronkelijke huisjes samen één kleine gezinswoning vormen. Vooral in Gent zijn er zo nog te vinden.
< Beloken (= afgesloten)
In de film ‘Daens’ zijn mooie voorbeelden van beluiken te zien.
tortelduif
(titteldoaf)
Ik had als kind een tamme tittelduif, die ging overal met me mee naartoe op m’n schouder.
tortelduif
(titteldoaf)
Ik had als kind een tamme tittelduif, die ging overal met me mee naartoe op m’n schouder.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.