Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Reacties van kabillaake

    fas, het ~ af

    ethymologie

    Rutten, 298: den bek af hebben (zijn), onmachtig zijn, zijn gezag kwijt zijn. Vgl. ook het 17de-eeuwsche een paard den hals afrijden, afmennen, d.i. doodrijden, en het Hagelandsch: het vasVgl. Antw. Idiot. 415, waar fas verklaard wordt door keel, strot; Waasch Idiot. 213a: fas, de twee pezen in den nek, die naar de hersenpan gaan; hij is het fas af, hij zal niet lang meer leven; vgl. ook aldaar 340 a: kiet (= kuit) af zijn, zeer vermoeid zijn. af zijn, gansch machteloos zijn (Tuerlinckx, 670).

    Toegevoegd door kabillaake op 29 Jun 2011 07:07

    aekendoet

    komt van : toch niet

    Toegevoegd door kabillaake op 16 Jun 2011 05:47

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.