Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
sok, zok
Het is koud vandaag, ik zal best een paar wollen slobben aandoen.
steenpuist, karbunkel, carbunculus
AN negenoog
in Limburg, Antwerpse Kempen en Noord Brabant
“Een man die een ‘negenoger’ (?) in zijn hals kreeg, zou door die vrouw zijn behekst.” (volksverhalenbank.be/streek van Herentals)
p(eu)sies, wa_n_ne zweir, p(eu)sies ne négenoe(eu)ger, wat een zweer, het lijkt wel een negenoger (een grote steenpuist met meerdere ‘etter – uitgangen’). (1001_dialect, wa bèèrs en zoe(eu) – seniorennet)
praline, chocoladebonbon
pranil wordt ook gezegd in Vlaams Brabant, Mechelen; niet aan de kust
Haspengouw: perlinne
etymologie: zou genoemd zijn naar de Franse maarschalk Du Plessis-Praslin (1598-1675), die zijn kok maakte de voorlopers van pralines, een soort gesuikerde amandelen
Moet ge een pranil hebben?
dennenappel, sparappel
> afkorting van masteprop
zie ook mastentop
Die kinnekes gaan met de school in de herfst altijd proppe rapen om mee te knutselen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.