Vlaams Woordenboek logo

Het Vlaams woordenboek


Index

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Log in

Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.

Uw gebruikersnaam
Uw geheime paswoord

  • Log in
  • Wijzigingen door hou je bek niek

    triem
    (de ~, ~en)

    een uitstap maken, op verplaatsing gaan

    < Frans: trimer: trimmen: komen en gaan, veel stappen

    WNT: triem: Het woord is tot enkele zndl. dialecten, Roeselaere, beperkt. Het Zndl. kent alleen trimmen (triemen), Noord-Nederland: tremmen.
    1) Tocht die een leurder onderneemt om zijn waren te verkoopen; (abstr.) het rondleuren. Uitdr. op (den) triem zijn, — gaan, — vertrekken.
    2) Het zoekend rondloopen.

    zie ook trot, op ~ zijn, trot

    De jaarlijkse triem van de vereniging gaat naar Lourdes.

    De kippen van de buurman zijn weer op triem in onze tuin.

    De buurvrouw is altijd op triem, ze kan niet thuisblijven.

    “Hij dwaalde in gedachten naar de vele triemen die hij achter de rug had.” (WNT – 1951)

    Maar ze zei dat ze daarvoor den helen achternoen op trim geweest was.(Gehoord, Roeselare, 1960)

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door hou je bek niek op 15 May 2025 14:53
    2 reactie(s)

    triem
    (de ~, ~en)

    een uitstap maken, op verplaatsing gaan

    < Frans: trimer: trimmen: komen en gaan, veel stappen

    WNT: triem: Het woord is tot enkele zndl. dialecten, Roeselaere, beperkt. Het Zndl. kent alleen trimmen (triemen), Noord-Nederland: tremmen.
    1) Tocht die een leurder onderneemt om zijn waren te verkoopen; (abstr.) het rondleuren. Uitdr. op (den) triem zijn, — gaan, — vertrekken.
    2) Het zoekend rondloopen.

    zie ook trot, op ~ zijn, trot

    De jaarlijkse triem van de vereniging gaat naar Lourdes.

    De kippen van de buurman zijn weer op triem in onze tuin.

    De buurvrouw is altijd op triem, ze kan niet thuisblijven.

    “Hij dwaalde in gedachten naar de vele triemen die hij achter de rug had.” (WNT – 1951)

    Maar ze zei dat ze daarvoor den helen achternoen op trim geweest was.(Gehoord, Roeselare, 1960)

    titel

    Provincie West-Vlaanderen
    Bewerking door hou je bek niek op 15 May 2025 14:51
    2 reactie(s)

    brooddoos
    (de ~ (v.), ~zen)

    doos voor boterhammen of lunch mee naar ’t werk of ’t school te nemen
    NL: broodtrommel

    DS2015 standaardtaal

    Broodtrommel
    Kleine brooddoos

    Van wie is die brooddoos met da beschimmeld brood die hier al weke staat?

    trailer Waes vs Wauters: “De brooddoos van menne kleine gepikt”

    ‘Kinderen met een lege brooddoos in de rijkste regio ter wereld, dat mogen we nooit aanvaarden’ (Knack titel 140618)

    > andere betekenis van brooddoos

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door hou je bek niek op 15 May 2025 14:50
    2 reactie(s)

    poep
    (de ~ (v.), ~en)

    achterdeel, kont, zitvlak, reet , gat , billen, aars, anus, poeper, poepgat

    vnw: •achterste, achterwerk, billen, bips
    -iemand op zijn poep geven: iemand een pak voor zijn billen geven

    DS2015 geen standaardtaal

    De gebruikelijke Nederlandse betekenis van uitwerpselen of stront wordt in Vlaanderen niet gebruikt. Uitzondering hierop is hondenpoep, hoewel de Vlaming eerder hondenstront zal verkiezen.

    < Volgens sommige etymologen zou poep komen van het Franse poupe: achtersteven van een schip, Latijn puppis

    CSD 2006 Cologne hotpants cropped

    zie ook voorpoep; poepzitten; klets op de poep

    Zet u neer op uw poep.

    Als ge niet braaf zijt, krijgt ge een klets op uw poep.

    Dat student Lloyd aarzelend op haar poep had gemikt om de omvang van de blauwe plek te beperken, kon Joke geen barst schelen. (standaard.be)

    Houd uw poep lekker warm met ‘swants’ – De Standaard

    Op het eind ging De Bruyne, na een zoveelste ren, op de poep zitten. Krampen. Zich helemaal te pletter gelopen. (demorgen.be)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door hou je bek niek op 15 May 2025 14:48
    4 reactie(s)

    smoren
    (ww. smoorde, gesmoord)

    roken, sleuren

    vnw: een sigaret/sigaar/pijp smoren, roken

    in die betekenis op bepaalde plaatsen aan het verouderen, bij jongere generaties heet het vaak ‘smoren’ voor wietroken en ‘roken’ voor het roken van sigaretten.

    Zie ook smoor, opsmoren, smoorder, smoorkot

    > andere betekenissen van smoren

    Frank doet megawazig als hij smoort.

    “V. zat op een stoel aan den voorgevel zijn pijp te smoren,” – uit ‘Van twee Koningskinderen’, Omer Wattez, 1896

    Eddy Verbueren, die al op zijn twaalfde sigaretten smoorde (die hij pikte van zijn vader Dolf), voor geld met de kaarten speelde en wist hoe kinderen gemaakt werden. (Louis van Dievel – vrt.be – 2020)

    Gans Vlaanderen
    Bewerking door hou je bek niek op 15 May 2025 14:47
    4 reactie(s)

    Nieuwe versie!
    Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze GitHub.

    Het Vlaams woordenboek  |  Concept en realisatie door Anthony Liekens

    Creative Commons License

    Het Vlaams Woordenboek by Anthony Liekens is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-ShareAlike 4.0 International License.