Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Een grote gevaarlijke hond.
Wordt ook gebruikt voor een klein, dik en grommig mens: een loekedoezeke.
Voor die loekedoes moet ge wel oppassen, die kan bijten.
een mintbol
Het kind kreeg van zijn moeder een muntenbol uit de snoepkast.
een wond, een schaafwond, een snee
Het kind viel en had een mees op zijn knie.
geldautomaat
Jef haalde vanmorgen 100 euro uit de flappentapper.
Een stokje van kaliche, zoethout.
Dit werd verkocht als snoep en het diende om op te zabberen en te bijten, waaruit dan het kalichesap loskwam. Als het sap uit het houtje weg is, dan blijven er alleen maar gele vezels over.
De moeder kocht voor haar kind een kalichehoutje als snoepgoed.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.