Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
(lett. betekenis) een vrouwenloper, iem. die gemakkelijk aanpapt, ne voyeur
vgl. ik ben zot van u.
Dien tettezot staat regelmatig in dat portiek te gluren.
snottebellen
druipende neus
Vies toch,reinig je neus,en neem de snottebellen weg.
een deurtje in een vogelhok, waar de dieren wel binnen maar niet naar buiten kunnen. Een as, waarop een tiental scharnierende draadstaafjes bevestigd zijn, die kunnen opengeduwd worden, maar door hun eigen gewicht terugvallen.
→ Fr. grille, (=raster, afsluiting)
Den bruine, geschelpte kwam als eerste op het berd geland, en duwde de grillen opzij. Hij was binnen en onze pa had niet moeten fluiten of met graan in ’t bakske rammelen.
het veranderlijk weer in april, na de maartse buien
meestal in het mv.
Aprilse grillen vandaag. Geen weer om nen hond door te jagen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.