Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
fietsrem
De kabel van mijn frein was gekrakt, en ik fietste recht in de beek.
zedeloze, onfatsoenlijke, onverzorgde vrouw, slet, vuilpoes, hoer
(de grondbetekenis van “klatter” verwijst naar een wanordelijke, klittende massa, vodden, flarden van kleding …; vgl. Ned. kledder)
Een straatklatter. (straathoer, tippelaarster)
Zwijg gij, vuil klatter!
onontwarbaar kluwen, wirwar, klit
Er zit een klatter in het garen, het is heel verklatterd (zie verklatteren)
gevallen vrouw, deerne, hoer, slet
etym.: betekent oorspr. lap, vod, flard van kleding
Wech uyt mijn huys, gy slons, of ick geef u stracks slaghen. Flucx packt u van hier, of ’tsalder noch qualijck daghen! (vrij naar Bredero)
wordt gezegd van een vrouw bij wie er geen lachje vanaf kan, onvriendelijke vrouw.
zoer = zuur
brod = daar heb ik geen idee van, vanwaar dat een afgeleide is.
Amaai, wa een zoer brod was da! Staat een mens hier op zijn allervriendelijkst te wezen en ik heb dat mens gene enen keer zien lachen.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.