Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
spuwen, spugen
Toen hij een tegenspeler in zijn gezicht speekte werd hij van het veld gestuurd.
opeten
Hij had wel zes boterhammen bij maar heeft ze op geen tijd binnengespeeld.
tip, fooi
We laten dat kleingeld wel als drinkgeld liggen.
om van te verschieten, om van te schrikken
Dat spookhuis was niet zo verschietachtig.
aprilzot (geroepen als men iemand te grazen neemt op 1 april)
Prilgek! Steek uw neus in de bezemstok! (in Limburg: Prilgêk, stèèk z’n naos èn de bêssemestêk!)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.