Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
truttenlikker
Een klein miserabel schoothondje wordt in Antwerpen (waarschijnlijk ook elders) wel eens nen “truttelakker” genoemd.
Een truttelakkerke.
Ik hoop da ze heuren “truttelakker” wer ni meebrengd want da beesje doe ne godgansen’dag niks dan blaffe.
Schippers- zeemanstaal.
Een schip kan vastlopen of aan de grond lopen maar het kan ook “omhoog lopen”
Hij was dronken en is op een zandbank gevaren.
Hij is met ze’n zatte kloten “omhoog gelopen”.
Nog ni bekan.
Nog niet bijna.
(Eigenlijk bedoeld men met deze uitdrukking:
helemaal nog niet of… nog niet half)
Ben je haast klaar met je schilderwerk?
Niejt jong, “nog ni bekan”
Zo smal as ne geep.
Een geep is een erg ranke vissoort.
Hij zou beter wat gaan sporten want hij is
“zo smal as ne geep”
Hij zit op zijn tandvlees.
Hij heeft haast geen geld meer.
Zijn financiƫle middelen zijn uitgeput.
Zijn zaak loopt de laatste tijd erg slecht; hij zit op zijn tandvlees!
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.