Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
kon, verleden tijd van kunnen
Antw.: kunnen, kost, gekunnen. Ik kost, gij kost, hij kost, wij kosten (en kosten me), golle kost, zij (zolle/zun) kosten
bammekes zijn boterhammetjes op maat gesneden voor kleine kindjes.
Ik hoorde het al wel in het antwerpse maar dit woord zal wel in meerdere regio’s gebruikt worden denk ik.
Kimberley, Kevin, Keanu, Sean en Britney blijven “bammekes” eten bij nonkel Charel en tante Marie!
(Sorry maar ik kan het niet laten…ik krijg het vliegend schijt van die “coole” voornamen; dit geheel terzijde)
Iets te doen hebben, iets op de agenda hebben staan.
Hedde gij morgen soms iets aan d’hand? Anders kunnen we misschien een cinemake gaan doen.
Sorry, ik kan ni naar uw feestje komen, ik heb dien dag al iets aan de hand.
toque; beschermend onderbroekje voor bij het sporten (voor mannen)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Toque_(sport)
Bij het baseballen moette (moet ge) een schelp dragen, anders kan dat zeer doen!
SN: verevening; verhoging van een bedrag naar een bepaalde maatstaf.
Vooral Zuid-Nederlands: verhoging van wedde naar de kosten van levensonderhoud.
Moet men een indexsprong maken en uiteindelijk de perekwatie afschaffen, of niet?
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.