Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
grap die men op 1 april uithaalt
NL: aprilgrap, aprilmop
< Frans: poisson d’avril
Typisch Vlaams: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 4; Vlaamsheid: 6
Van Dale 2013 online: Belgisch-Nederlands
gwnt: Zuidn. gallicisme
zie ook verzenderkensdag
Papieren aprilvis op de rug van een jongen
Kernenergie als klimaatoplossing? Dat moet een aprilvis zijn …
De Rode Loper bakte een aprilvis: Betty Owczarek en Eline De Munck hebben dan toch geen plannen om Kathleen van K3 op te volgen.
ziedaar, kijk, nu
< Frans “voilà” (zie daar)
Van Dale: voilà (tussenwerpsel), ziedaar, kijk!
zie ook ziedes se
Voila, daar hebt ge het al.
Voila zie, het eten is klaar.
Voila se, ’t is gefikst.
autocoureur, autoracer
vnw: in België ook: autocoureur, autorenner, motorcoureur
vgl. autopiloot; motorpiloot
Een formule 1-piloot moet een ijzersterk gestel hebben.
“(…) maar niemand wist dat de piloot die dag afspraak had met de … dooood!” Will Tura, Arme Joe
quatsch, onzin
zie ook toogpraat
Van Dale:
cafépraat
zelfstandig naamwoord; de (m)
(voorlopig toegevoegd in 2011)
1.kletspraat van cafébezoekers
synoniem: borrelpraat
zie ook platte cafépraat bij platte praat
Dat zal wel cafépraat zijn, daar geloof ik niks van.
Radio 1-nieuwslezer Chris Van den Abeele steunt zijn collega. Volgens hem bezondigen journalisten zich wel eens aan “platte cafépraat” als ze niet op antenne zijn (of, helaas, denken niet op antenne te zijn). (vrt.be)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.