Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
appelmoes
regio: in de streek van Geraardsbergen en Oost-Vlaanderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: trot: znw. m.
1. Weeke, brijachtige massa.
a. In den vorm trot en trut, Joos (1900-1904), (Teirlinck) voor: vruchtenmoes, inz. appelmoes.
Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.
appelmoes
regio: in de streek van Geraardsbergen en Oost-Vlaanderen
Woordenboek der Nederlandsche Taal: trot: znw. m.
1. Weeke, brijachtige massa.
a. In den vorm trot en trut, Joos (1900-1904), (Teirlinck) voor: vruchtenmoes, inz. appelmoes.
Appeltrot met beuling, dat is lekker eten.
zorg dragen voor, sparen, in ere houden, verzorgen
verbastering van AN gadeslaan, in ’t oog houden
zie ook gadeslaan
uitspraak: goisloage
Mechelen: iet goar slagen
Ge gaat deze keer uw nieuw schoenen beter gaslagen. De vorige waren op twee maanden kapotgesjot (sjotten). Een schoolkoer met dals, niks zo sletig als dat.
Goed gereedschap moet ge gaslagen. (Volgens mijn bomma: bewaren onder een afdak – niet in de regen)
goed zorgen voor, met zorg behandelen, liefhebben, koesteren, gadeslaan
Os geboêre hébbe ’t goêd gojgeslon (onze buren zitten er warmpjes in, hebben geen frank te veel uitgegeven)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.