Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
plotseling, opeens
Hij stond daar bots voor ons, we schrokken nogal.
grootvader of dooppeter
“Mij petjen is den tofsten die ik ken.”
lol, plezier
SN/NL: leut
oorspronkelijk voornamelijk regio West- en Oost-Vlaanderen maar ondertussen veralgemeend
zie ook leute en plezier
De kinderen hadden veel leute op het paasfeestje.
Veel leute op verbroederingsfeest met Ober-Mockstadt. (nieuwsblad.be over Opwijk)
Veel leute en plezier tijdens de ‘Kermis oep ’t Heike’ (gva.be)
Het trio maakt veel leute en beslist hun kroegentocht verder te zetten in Geel. (gva.be)
Het Alkense kampioenschap sacoche werpen voor dames en heren, een activiteit die altijd voor veel leute en plezier zorgt, sloot deze editie … (hbvl.be)
flauwe grap, flauwe kul, zever, kwats, onzin
< van het werkwoord truten
uitdrukkingen:
truut in pakskes: zever
voor den truut: voor de lol
uitspraak in Antwerpen: klik hier
zie ook: genen truut
Die aprilgrap was maar truut in pakskes.
Ik heb hem nog verwittigd. Dat was niet voor den truut.
“‘t Is maar truut, ge meugt da’ nie’ serieus opnemen” Cornelissen-Vervliet (1903)
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.