DISCLAIMER: Dit artikel werd nog niet redactioneel bewerkt en daarom kan de kwaliteit ontoereikend zijn.

Label(s)

- geen labels gekoppeld.
Betekenis
  1. iemand die overal blijft plakken; plakpleister
    zie ook hangplaaster,
  2. vuile persoon (die plakt van de viezigheid)
  3. een kind dat zijn moeder maar niet kan loslaten

Antwerpen: plakplëster
Antw. Kempen: plakpleuster
Brugge: plakploaster
Mechelen, zuiderkempen: plekpleuster

Woordenboek der Nederlandsche Taal:

  • Oneigenlijk, gewestelijk (b.v. in Antwerpen) voor: een vuile, morsige persoon.
    Mie is 'en plakplaaster, ze plakt daar ze staat van de vuiligheid, (Cornelissen-Vervliet, 1899). 'En plakplaaster van 'ne' vent, Ald.
  • Figuurlijk. Iemand die overal blijft plakken, die niet van opstaan weet, plakker.
    Hij is bekend veur 'en plakplaaster, 'Cornelissen-Vervliet)
Publicatiegegevens
Suggestie door
Flipper - VL-WBK 1.0
Redacteur
Vlaams woordenboek
Eindredacteur
Vlaams woordenboek
Publicatiedatum
18/12/2025
Laatste bewerking
18/12/2025

Die plakploaster blùft overal plakken en zit dag en nacht op café (café, op ~).