DISCLAIMER: Dit artikel werd nog niet redactioneel bewerkt en daarom kan de kwaliteit ontoereikend zijn.

Label(s)

- geen labels gekoppeld.
Betekenis

wielrenner, koerser

dim.: coureurke < wordt ook gebruikt om het miniatuur speelgoed te benoemen

Typisch Vlaams: Belgisch-Nederlandse Standaardtaal; Gangbaarheid: 7; Vlaamsheid: 1

Thans SN, maar via Frans van Vlaamse oorsprong:
etymologiebank.nl: coureur (wiel-, motor-, autorenner): C.H. Peeters (1934) Nederlandsche Taalgids. Woordenboek van Belgicismen

zie ook gazettencoureur, koersman, koersvrouw

Publicatiegegevens
Suggestie door
Georges Grootjans - VL-WBK 1.0
Redacteur
Vlaams Woordenboek
Eindredacteur
Vlaams Woordenboek
Publicatiedatum
18/12/2025
Laatste bewerking
18/12/2025

"Gust zaagt moeders ooren af tot hij een koersvelo krijgt; dan zit hij den heelen dag op dat wiel, begint in den zomer mee te doen aan wat kermiskoersen, is vooraan in de prijzen en wil koereur van beroep worden" - WALSCHAP, Volk (1941).

Coureur, wiel- of autorenner, Van Dale (1950)

Hoeveel klein mannen zijn er niet die in de zomer met hun coureurkes in het zand heel de Ronde van Frankrijk naspelen.