Sorteren op:
leuteren
283
ww. leuterde, geleuterd
- zich traag voortbewegen, slenteren
- zagen, zeuren
Woordenboek der Nederlandsche Taal:
- loszitten, wiebelen, verslappen, twijfelen, talmen, treuzelen, haperen, peuteren,...
- Waarschijnlijk het jongere,...
Op basis van de suggestie ingestuurd door Vlaams woordenboek
leuteren
264
ww., leuterde, geleuterd
- zabberen
- drinken, waarna de fles of het glas aan de mond blijft zonder dat men drinkt
zie ook leuterjef
vgl leuterflesje
Op basis van de suggestie ingestuurd door Vlaams woordenboek
Toont 1 tot 2 van de 2 resultaten
Helpende handen gezocht!!
Goesting om een handje toe te steken bij het Vlaams woordenboek? We zijn op zoek naar taalgevoelige vrijwilligers die de inhoud van deze site mee naar een hoger niveau willen tillen.