Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
De onderstaande definities zijn de laatst toegevoegde definities van Vlaamse termen in ons woordenboek. Deze lijst is ook
beschikbaar als RSS Feed
sterven, doodgaan.
Hebt ge het al gehoord van de buurman? Die heeft ook zijne lepel weggesmeten. En nog zo jong.
geen zin hebben. Niet komen opdagen.
(een koe die samen met een stier in de wei stond stak haar kont in de haag wanneer de bronstige stier aanstalten maakte en zij hierin geen zin had)
Hij is weer niet komen opdagen. Hij steekt weer zijn kont in de haag.
parmantig
“Gisterenavond laat.
2 snotneuzen – geschat rond de 14-16 – op de fiets rijden vlak voor mijn neus parmantelijk achter elkaar een voorrangsweg over.
Beiden kijken, en rijden dan gewoon straal het kruispunt op …” (uit een forum)
Kleine portefeuille. Soms ook een grote clip om papiergeld samen te houden.
Ik kan mijn laatste pint niet betalen, ik ben mijne slekkestekker ergens verloren.
rondtrekkers (pejoratieve betekenis)
Hebt ge den diene gezien? Hij stond weer te bedelen. Dat is toch ook maar kaarkesvolk.
Het goed kunnen uitleggen.
Niet alleen in het Maasland, ook in de Mijnstreek en de Kempen gebruikt men dit woord.
Staat ge weer te muilen? Ge hebt nog niet gezwegen.
(dialect: stees te wier te moelen? de hebs nog nie gezwege.)
> zie andere betekenissen van muilen
grote babbelaar – overdrijver
Staat ge het hier weer uit te leggen? Gij zijt me toch ne muileman.
(dialect klinkt mooier, Bes’t het wier oan’t oetlegge? dich bes mich toch ne moeleman.)
zich een pose aanmeten
ook: gerellig doen (zie grellig)
in Antw: graaf
Ik moet altijd lachen met die jonge gastjes die groof doen: rijden in een VW golf, doenk doenk muziek en “sportief” rijden en dan zijn ze het helemaal.
gladde vlotte prater
Er is weer iemand aan de deur geweest om een stofzuiger te verkopen. Dat was me toch een zeepsmoel.
man, echtgenoot.
Ik ben alleen gekomen, ik heb mijne mins thuisgelaten.
(klinkt natuurlijk beter in het dialect – ich hub miene mins toesgeloate)
in een punt bijeengebonden grote handdoek gebruikt als draagtas
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Bijvorm in Limburg en het Haspengouwsche van pondel en pundel (buidel, bundel)
Ik heb mijn boterhammen en mijne bidon in mijne pungel gestoken, en nu ga ik werken.
teelballen
zie ook sjokkedeizen, chokkedezen
Seffens schup (schuppen) ik u onder uw zjakkedijzen.
Dat weten mij zjakkedijzen ook.
een sukkelaar, iemand die iets niet aankan.
Is dat nu nog niet af? Gij zijt me toch ne kuilder, gij zunne.
Sukkelen, iets niet aankunnen, niet vooruit raken met iets.
Zij ge daar nu nog mee bezig? Wat zit ge daar toch zo lang te kuilen.
een gat
Daar aan die wegenwerken, daar hebben ze nog al een diep koet gemaakt.
> andere betekenis van koet
afbeulen
ook: afmeuttelen
Ik ben zo afgemetteld van al die kilometers te fietsen, niet normaal meer.
de nek gebroken
doodmoe
zie ook fas, fas, iemand zijn ~ afsteken
Van wat istem dood ? Hij is ยดt fas af.
Waaraan is hij gestorven ? Hij heeft zijn nek gebroken.
Ik stop ermee vandaag. Mijn fas is af.
Nieuwe versie!
Er is een nieuwe versie van het Vlaams Woordenboek online. Mocht je problemen ondervinden, gelieve deze te melden op onze
GitHub.