Registreer als nieuwe gebruiker om het Vlaamse Woordenboek op zijn best te kunnen gebruiken. Als ingelogde gebruiker kunt ge bijvoorbeeld nieuwe termen aan ons woordenboek toevoegen, andermans definities verbeteren, en reageren op bestaande definities.
Wees welgekomen | Willekeurig | Top woorden | Recent
Omdat ik het Vlaams Woordenboek al enkele jaren niet meer kan onderhouden, wordt er gewerkt aan een nieuwe versie. Helpers zijn welkom in kanaal #vlaamswoordenboek op de Discord van Nerdland.
De beschrijving van deze term werd 12 keer aangepast.
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
zie ook maalplak
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
< andere definitie van plak
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
zie ook maalplak
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
< andere definitie van plak
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
zie ook maalplak
< andere definitie van plak
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
zie ook maalplak
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. (uit het Woordenboek der Nederlandsche Taal)
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. 2, 225 b. (uit het WNT)
doek
Woordenboek der Nederlandsche Taal: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenstellingen, ook voor bepaalde soorten van doeken.
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. 2, 225 b. (WNT)
doek
WNT: Plak: Lap, doek. Gewestelijk (b.v. in Limburg) in gebruik voor: doek in ’t algemeen en, vooral in samenst., ook voor bepaalde soorten van doeken.
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
Een vrouwendoek heet eenvoudig plak; een halsdoek of das halsplak, en een zakdoek teschplak, Onze Volkst. 2, 225 b. (WNT)
doek
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.
doek
Noa datter oetgeglietsj (oetglietsje) is lupper mèt ziene erm in de plak.
Nadat hij uitgegleden is loopt hij met zijn arm in een doek.